print

COVID-19 - kosten beschermingsmateriaal voor de hervatting van de zorgactiviteiten: voor het RIZIV, niet voor de patiënt

15-05-2020

Om patiënten in de veiligst mogelijke omstandigheden te verzorgen, hebben ook zorgverleners die ambulant werken en in een privépraktijk, vandaag een pak meer beschermingsmateriaal nodig dan gewoonlijk.
Deze kosten zijn in ieder geval niet voor de patiënt. We ontwikkelen een systeem waarmee zorgverzekeraars kunnen ingrijpen in de kosten van specifieke beschermingsmaatregelen en apparatuur. Als gevolg hiervan mag geen enkele zorgverlener een "corona-supplement" aan de patiënt in rekening brengen.
Deze 2 aanvullende maatregelen passen we toe met terugwerkende kracht vanaf 4 mei, de datum van hervatting van 'niet-essentiële' zorg.

Op deze pagina:

De overheid verdeelt sinds het begin van de coronacrisis gratis beschermingsmiddelen onder de zorgverleners, ook vandaag nog. Maar sommige zorgverleners hebben daarbovenop nog extra kosten om zichzelf en hun patiënten voldoende te kunnen beschermen.

Geen extra kosten voor de patiënt voor beschermingsmateriaal

We vernemen dat sommige zorgverleners bepaalde kosten voor beschermingsmateriaal waarmee zij
geconfronteerd worden ten gevolge van deze COVID-crisis, wensen door te rekenen aan de patiënt.
Dat kan niet Een reglementair kader om dit te verbieden, is goedgekeurd.

Geen enkele zorgverlener mag zijn of haar patiënt dus een “coronasupplement” aanrekenen. Dat geldt voor de geconventioneerde maar ook voor alle gedeconventioneerde zorgverleners.

Het verbod op ‘coronasupplementen’ gaat in met terugwerkende werking vanaf 4 mei, het moment van de heropstart van niet-essentiële zorg. De maatregel maakt deel uit van een koninklijk besluit rond de continuïteit van zorg tijdens de coronacrisis dat binnenkort  in het Staatsblad verschijnt.

Patiënten die sinds 4 mei toch een coronasupplement kregen aangerekend, kunnen dat terugvorderen, rechtstreeks bij hun zorgverlener of met de steun van hun ziekenfonds.

Een compensatie voor zorgverleners

Tegelijkertijd nemen we een initiatief om een systeem te ontwikkelen tot tussenkomst in deze kosten, in de mate natuurlijk dat de beschermingsmiddelen niet door de overheid zelf ter beschikking werden gesteld.

Ook de compensatieregeling voor zorgverleners zal in werking treden met terugwerkende kracht vanaf 4 mei.

In het geval van verpleging hadden we al een oplossing geïmplementeerd waarmee we de kosten van beschermende uitrusting voor thuisverpleegkundigen in het kader van de COVID-19-crisis kunnen dekken.

We willen evolueren naar een duurzamer systeem in termen van beschermende materialen en strategische voorraad, door zowel de rol van de overheid als die van de zorgverleners zelf te verduidelijken.

Voor een optimaal overleg met alle partners, starten we in de schoot van het Verzekeringscomité een werkgroep rond de organisatie van de vergoeding van de kosten voor beschermingsmateriaal.

Op 14 mei hebben we ons ook rechtstreeks gericht tot zorgverleners die ambulante zorg aanbieden (met uitzondering van ziekenhuisopnames) en hun beroepsorganisaties als onderdeel van het bredere kader voor hervatting van de zorg, ook met betrekking tot het beschermingsmateriaal aangeboden door de overheidsinstanties.

Meer info en stand van zaken over de distributie van beschermingsmateriaal kan u lezen in de gezamenlijke brief aan zorgverleners van 14 mei 2020 van de leidend ambtenaren van het FAGG, de FOD Volksgezondheid, het RIZIV en de RiSK Management Group.

Vragen?