FR NL
HOOFDSTUK II.- DE CONTROLEORGANEN
![]() ![]() ![]() ![]() | Art. 188. | |
![]() ![]() ![]() ![]() | 06/09/1994 | De in de artikelen 5, 6, 11, 79, 86 en 140 bedoelde regeringscommissarissen beschikken over de macht welke hun is toegekend bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. |
![]() ![]() ![]() ![]() | 01/01/2014 | Op hun verzoek worden zij gehoord en zij hebben een onbeperkt recht van toezicht en controle op alle activiteiten van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, van de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail en van het Instituut. |
![]() ![]() ![]() ![]() | 01/01/2014 | Te dien einde mogen zij, te allen tijde, ter plaatse inzage nemen van alle stukken en geschriften die in het bezit zijn van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, van de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail en van het Instituut. |
![]() ![]() ![]() ![]() | 01/01/2014 | Ook mogen ze de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail en het Instituut verzoeken onderzoekingen te doen instellen telkens als zij zulks nodig achten. |
![]() ![]() ![]() ![]() | 06/09/1994 | Ter benoeming van de regeringscommissarissen kunnen de in de artikelen 5, 6, 11, 79, 86 en 140 bedoelde Ministers dezelfde personen voordragen voor de verschillende in deze wet bedoelde instellingen en diensten. |
![]() ![]() ![]() ![]() | 06/09/1994 | Dit artikel is eveneens van toepassing op de regeringscommissarissen die bij het Instituut rechtstreeks krachtens de voornoemde wet van 16 maart 1954, worden aangewezen. |