d'application à partir du 01/01/2002
   

FR   NL  

Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

Art. 60.


Art. 61.

§ 1. Voor de toepassing van de §§ 1 tot 9 wordt verstaan:

a) onder «verstrekkingen van klinische biologie», alle verstrekkingen verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, bedoeld in de artikelen 3, § 1, A, II en C, I, 18, § 2, B, e en 24 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;

b) onder «globaal budget», het met toepassing van de bepalingen van artikel 59, vastgestelde budget van financiële middelen voor de verstrekkingen van klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden;

c) onder «uitgaven voor klinische biologie», het bedrag dat door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen verschuldigd is, voor verstrekkingen van klinische biologie, verleend in de loop van een bepaald dienstjaar;

d) onder «gefactureerde uitgaven voor klinische biologie», het bedrag voor verstrekkingen van klinische biologie dat door de laboratoria overeenkomstig de reglementering inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen werd gefactureerd, voor de trimesters van eenzelfde dienstjaar gecumuleerd tot en met het voor de toepassing van het in § 5 in aanmerking genomen trimester;

e) onder «laboratorium», het laboratorium voor klinische biologie erkend met toepassing van de bepalingen van artikel 63, 3°;

f) onder «de Dienst», de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut.

§ 2. Wanneer de uitgaven voor klinische biologie voor een bepaald dienstjaar het voor dat dienstjaar vastgestelde globaal budget met ten minste 2 pct. overstijgen, zijn de laboratoria aan het Instituut een ristorno verschuldigd, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van § 3.

Onverminderd het bepaalde in § 7 betalen de laboratoria op dit ristorno trimesteriële voorschotten waarvan het bedrag wordt berekend overeenkomstig de §§ 4 en 5.

§ 3. Het ristorno wordt berekend op basis van de uitgaven voor klinische biologie van het betrokken laboratorium.

In hoofde van de laboratoria wordt het ristorno vastgesteld op:

X maal 0,5 pct. voor de uitgavenschijf tussen 5 en 10 miljoen frank;

X maal 1,25 pct. voor de uitgavenschijf tussen 10 en 25 miljoen frank;

X maal 2,25 pct. voor de uitgavenschijf tussen 25 en 50 miljoen frank;

X maal 3,50 pct. voor de uitgavenschijf tussen 50 en 100 miljoen frank;

X maal 5 pct. voor de uitgavenschijf tussen 100 en 200 miljoen frank;

X maal 7 pct. voor de uitgavenschijf tussen 200 en 400 miljoen frank;

X maal 9 pct. voor de uitgavenschijf boven 400 miljoen frank.

De Koning stelt voor ieder dienstjaar afzonderlijk de waarde van X vast, in functie van het voor dat dienstjaar te recupereren verschil tussen de uitgaven voor klinische biologie en het globaal budget. In geen geval mag de waarde van X méér bedragen dan 10.

Laatste lid opgeheven bij: Wet 22-2-98 - B.S. 3-3.

§ 4. Om de in § 2, tweede lid, bedoelde trimestriële voorschotten te berekenen, wordt het globaal budget opgesplitst in trimestriële bedragen die op cumulatieve wijze worden berekend, rekening houdend met het ongelijk procentueel aandeel van de gefactureerde uitgaven voor ieder trimester in de totale gefactureerde uitgaven op jaarbasis. De Koning stelt elk jaar dit procentueel aandeel vast.

Een trimestriële betaling is verschuldigd wanneer de totale voor alle laboratoria samen gefactureerde uitgaven voor klinische biologie:

- het overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid voor het eerste trimester van een bepaald dienstjaar vastgesteld bedrag met tenminste 7 pct. overstijgen;

- het overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid voor het tweede trimester van een bepaald dienstjaar vastgesteld bedrag met tenminste 5 pct. overstijgen;

- het overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid voor het derde trimester van een bepaald dienstjaar vastgestelde bedrag met tenminste 3 pct. overstijgen;

- het overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid voor het vierde trimester van een bepaald dienstjaar vastgestelde bedrag met tenminste 2 pct. overstijgen.

§ 5. De trimestriële betaling wordt berekend op basis van de voor de gecumuleerde trimesters van dat dienstjaar door het betrokken laboratorium gefactureerde uitgaven voor klinische biologie.

Ze wordt vastgesteld op:

Z maal 0,5 pct. voor de uitgavenschijf tussen Y x 5 en Y x 10 miljoen frank;

Z maal 1,25 pct. voor de uitgavenschijf tussen Y x 10 en Y x 25 miljoen frank;

Z maal 2,25 pct. voor de uitgavenschijf tussen Y x 25 en Y x 50 miljoen frank;

Z maal 3,50 pct. voor de uitgavenschijf tussen Y x 50 en Y x 100 miljoen frank;

Z maal 5 pct. voor de uitgavenschijf tussen Y x 100 en Y x 200 miljoen frank;

Z maal 7 pct. voor de uitgavenschijf tussen Y x 200 en Y x 400 miljoen frank;

Z maal 9 pct. voor de uitgavenschijf boven Y x 400 miljoen frank.

De waarde van Y is gelijk aan het cumulatief procentueel aandeel voor het betrokken trimester, berekend op basis van de in uitvoering van de bepalingen van § 4, eerste lid, bij koninklijk besluit vastgestelde procentuele aandelen.

Voor ieder afzonderlijk trimester stelt de Koning de waarde van Z vast in functie van het voor dat trimester te recupereren verschil tussen de gefactureerde uitgaven voor klinische biologie voor het betrokken trimester, en het overeenkomstig de bepalingen van § 4, eerste lid, voor het betrokken trimester vastgestelde bedrag. In geen geval mag de waarde van Z méér bedragen dan 10.

De overeenkomstig de bepalingen van het tweede lid vastgestelde trimestriële betaling wordt verminderd met de sommen die door het laboratorium voor de voorafgaande trimesters van het betrokken dienstjaar als trimestriële betaling werden betaald.

Laatste lid opgeheven bij: Wet 22-2-98 - B.S. 3-3.

§ 6. De Dienst is ermee belast de in § 5 bedoelde trimestriële voorschotten in hoofde van elk laboratorium vast te stellen. Hij stelt het betrokken laboratorium bij een ter post aangetekende brief in kennis van de als trimestrieel voorschot verschuldigde bedragen.

De trimestriële betaling is betaalbaar binnen de dertig dagen na kennisgave aan het betrokken laboratorium. Bij het verstrijken van deze termijn is het laboratorium van rechtswege in gebreke gesteld voor betaling van de nog verschuldigde sommen.

Bij wanbetaling binnen de in het vorige lid bedoelde termijn brengen de nog verschuldigde sommen een verwijlinterest op van 12 pct. per jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van deze termijn tot de dag waarop de betaling plaatsvindt. Eveneens in dat geval houden de verzekeringsinstellingen, op vraag van de Dienst, als waarborg, tot een beloop van de verschuldigde sommen, globaal of gedeeltelijk de bedragen van de tegemoetkomingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging in die verschuldigd zijn voor de verstrekkingen verleend in de schuldplichtige laboratoria. De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regelen voor de uitvoering van deze bepaling en met name die volgens welke de rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging in kennis worden gesteld van de hiervoor vermelde maatregel. Deze inhoudingen slaan op de bedragen die verschuldigd zijn voor verstrekkingen die uitgevoerd zijn in de periode vanaf 1 april 1989 tot 31 december 1990.

Onder de voorwaarden bepaald door de Koning kan afgezien worden van de toepassing van de in het vorige lid bedoelde verwijlinteresten.

§ 7. De als trimestriële betalingen voor een bepaald dienstjaar gestorte sommen worden volledig verrekend met het voor hetzelfde dienstjaar verschuldigde ristorno.

De Dienst stelt elk laboratorium bij een ter post aangetekende brief in kennis van het ristorno en van het resultaat van de in het eerste lid bedoelde verrekening, met opgave van het eventuele debet- of creditsaldo.

Het debetsaldo is betaalbaar binnen dertig dagen na de kennisgave aan het betrokken laboratorium. Evenwel kan de Koning andere termijnen bepalen en de nadere regels vaststellen voor de betaling van de verschuldigde sommen. Bij het verstrijken van deze termijnen en/of het niet naleven van de regels is het laboratorium van rechtswege in gebreke gesteld voor de betaling van de totaliteit van de nog verschuldigde sommen.

Bij wanbetaling binnen de termijnen en/of volgens de regels bedoeld in het derde lid, brengt het totale bedrag van de nog verschuldigde sommen een verwijlintrest op van 12 pct. per jaar, te rekenen vanaf de dag die volgt op de niet nageleefde vervaldag tot de dag waarop de betaling plaatsvindt. Eveneens in dat geval houden de verzekeringsinstellingen, op vraag van de Dienst, als waarborg, tot een beloop van de verschuldigde sommen, globaal of gedeeltelijk de bedragen van de tegemoetkomingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging in die verschuldigd zijn voor de verstrekkingen verleend in de schuldplichtige laboratoria. De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regelen voor de uitvoering van deze bepaling en met name die volgens welke de rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging in kennis worden gesteld van de hiervoor vermelde maatregel. Deze inhoudingen slaan op de bedragen die verschuldigd zijn voor verstrekkingen die uitgevoerd zijn in de periode vanaf 1 april 1989 tot 31 december 1990.

Onder de voorwaarden bepaald door de Koning, kan afgezien worden van de toepassing van de in het vorige lid bedoelde verwijlinteresten.

De terugbetaling van het eventuele creditsaldo dient door het betrokken laboratorium te worden gevraagd bij de Dienst, aan de hand van een formulier dat door deze Dienst ter beschikking wordt gesteld.

Het creditsaldo is betaalbaar binnen dertig dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde aanvraag. Bij het verstrijken van deze termijn is het Instituut van rechtswege in gebreke gesteld voor de betaling van de nog verschuldigde sommen.

Bij wanbetaling binnen de in het vorige lid bedoelde termijn brengen de nog verschuldigde sommen een verwijlinterest op van 12 pct. per jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van deze termijn tot de dag waarop de betaling plaatsvindt.

§ 8. Indien de voorlopige rekeningen aantonen dat de gefactureerde uitgaven voor klinische biologie voor een bepaald dienstjaar tenminste 3 pct. lager zijn dan het voor het betrokken dienstjaar vastgesteld globaal budget, worden de voor dat dienstjaar als trimestriële betalingen gestorte bedragen aan de betrokken laboratoria terugbetaald.

§ 9. Voor het dienstjaar 1989 wordt voor de cumulatie van de trimestriële bedragen bedoeld in de §§ 4 en 5 geen rekening gehouden met de cijfergegevens voor het eerste trimester.

§ 10. Voor de toepassing van de §§ 10 tot 17 wordt verstaan:

a) onder "verstrekkingen van klinische biologie", alle verstrekkingen verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, bedoeld in de artikelen 3, § 1, A, II en C, I, 18, § 2, B, e, en 24 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;

b) onder "globaal budget", het met toepassing van de bepalingen van artikel 59 vastgestelde budget van financiële middelen voor de verstrekkingen van klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden;

c) onder "uitgaven voor klinische biologie" het bedrag dat door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen verschuldigd is voor verstrekkingen van klinische biologie, verleend in de loop van een bepaald dienstjaar;

d) onder "gefactureerde uitgaven voor klinische biologie", het bedrag voor verstrekkingen van klinische biologie dat door de laboratoria overeenkomstig de reglementering inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen werd gefactureerd, voor de trimesters van eenzelfde dienstjaar gecumuleerd tot en met het voor de toepassing van het in § 14 in aanmerking genomen trimester;

e) onder "laboratorium", het laboratorium voor klinische biologie erkend met toepassing van de bepalingen van artikel 63, 3°;

f) onder "de Dienst", de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut;

g) onder "marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar", de verhouding van de uitgaven van het laboratorium voor het jaar tot de totale uitgaven voor het jaar voor alle laboratoria samen, gedeeld door de gelijkaardige verhouding voor het jaar er vóór; ingeval een laboratorium nog geen twee volledige kalenderjaren erkend is, worden de uitgaven, voor de ontbrekende maanden, in de periode van twee kalenderjaren, welke eindigt bij het aflopen van het betreffende kalenderjaar, gelijkgesteld aan de gemiddelde uitgaven van de drie eerste maanden na de erkenning; ingeval een laboratorium nog geen drie maanden erkend is, wordt de marktaandeelcoëfficiënt gelijkgesteld aan 1;

h) onder "aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1991", de marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1991 vermenigvuldigd met een correctiefactor gelijk aan 1;

i) onder "aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1992", de marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1992 vermenigvuldigd met een correctiefactor. Deze correctiefactor is gelijk aan 1 tenzij de marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1991 minstens 1,15 bedraagt; in dat geval is de correctiefactor gelijk aan de marktaandeelcoëfficiënt van het jaar 1991 verminderd met 0,10;

j) onder "aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1993", de marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1993 vermenigvuldigd met een correctiefactor. Deze correctiefactor is gelijk aan 1 tenzij de marktaandeelcoëfficiënt in één van de twee voorafgaande jaren minstens 1,15 bedraagt; in dat geval is de correctiefactor de grootste onder de marktaandeelcoëfficiënten van de twee voorafgaande jaren, verminderd met 0,10 ingeval de grootste deze is van 1992 en verminderd met 0,25 ingeval de grootste deze is van 1991, zonder dat nochtans deze correctiefactor kleiner mag zijn dan 1,05;

k) onder "aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1994 en volgende", de marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar 1994 vermenigvuldigd met een correctiefactor. Deze correctiefactor is gelijk aan 1 tenzij de marktaandeelcoëfficiënt van één van de drie voorafgaande jaren minstens 1,15 bedraagt; in dat geval is de correctiefactor de grootste onder de marktaandeelcoëfficiënten van de drie voorafgaande jaren, verminderd met 0,10 ingeval de grootste deze is van het jaar dat voorafgaat aan het betreffende jaar, verminderd met 0,25 ingeval de grootste deze is van het tweede jaar dat voorafgaat aan het betreffende jaar, verminderd met 0,40 ingeval de grootste deze is van het derde jaar dat voorafgaat aan het betreffende jaar, zonder dat nochtans die correctiefactor kleiner mag zijn dan 1,05;

l) onder "aangepaste uitgaven voor klinische biologie van een laboratorium", de uitgaven voor klinische biologie van het laboratorium vermenigvuldigd met de aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar;

m) onder "marktaandeelcoëfficiënt voor het trimester", de verhouding van de gefactureerde uitgaven van het laboratorium gedurende een periode van vier opeenvolgende trimesters die eindigt met het desbetreffend trimester tot de totale gefactureerde uitgaven voor alle laboratoria samen gedurende dezelfde periode, gedeeld door de gelijkaardige verhouding voor het overeenkomstig trimester in het jaar er vóór; ingeval een laboratorium nog geen acht opeenvolgende trimesters erkend is worden de uitgaven voor de ontbrekende maanden, in de periode van acht opeenvolgende trimesters, welke eindigt bij het aflopen van het betreffende trimester, gelijkgesteld aan de gemiddelde uitgaven van de eerste drie maanden na de erkenning; ingeval een laboratorium nog geen drie maanden erkend is wordt de marktaandeelcoëfficiënt gelijkgesteld aan 1;

n) onder "aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor de trimesters van het jaar 1991", de marktaandeelcoëfficiënt voor het betreffende trimester vermenigvuldigd met een correctiefactor gelijk aan 1;

o) onder "aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor de trimesters van het jaar 1992", de marktaandeelcoëfficiënt voor het betreffende trimester vermenigvuldigd met een correctiefactor. Deze correctiefactor is gelijk aan 1 tenzij de marktaandeelcoëfficiënt in één van de vier voorafgaande trimesters minstens 1,15 bedraagt; in dat geval is de correctiefactor de grootste onder de marktaandeelcoëfficiënten van de vier voorafgaande trimesters verminderd met 0,10;

p) onder "aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor de trimesters van het jaar 1993", de marktaandeelcoëfficiënt voor het betreffende trimester vermenigvuldigd met een correctiefactor. Deze correctiefactor is gelijk aan 1 tenzij de marktaandeelcoëfficiënt in één van de acht voorafgaande trimesters minstens 1,15 bedraagt; in dat geval is de correctiefactor de grootste onder de marktaandeelcoëfficiënten van de acht voorafgaande trimesters, verminderd met 0,10 ingeval de grootste deze is van het eerste, het tweede, het derde of het vierde trimester dat voorafgaat aan het betreffende trimester, en verminderd met 0,25 ingeval de grootste deze is van het vijfde, het zesde, het zevende of het achtste trimester dat voorafgaat aan het betreffende trimester, zonder dat nochtans die correctiefactor kleiner mag zijn dan 1,05;

q) onder "aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor de trimesters van het jaar 1994 en volgende", de marktaandeelcoëfficiënt voor het betreffende trimester vermenigvuldigd met een correctiefactor. Deze correctiefactor is gelijk aan 1 tenzij de marktaandeelcoëfficiënt in één van de twaalf voorafgaande trimesters minstens 1,15 bedraagt; in dat geval is de correctiefactor de grootste onder de marktaandeelcoëfficiënten van de twaalf voorafgaande trimesters, verminderd met 0,10 ingeval de grootste deze is van het eerste, het tweede, het derde of het vierde trimester dat voorafgaat aan het betreffende trimester, verminderd met 0,25 ingeval de grootste deze is van het vijfde, het zesde, het zevende of het achtste trimester dat voorafgaat aan het betreffende trimester, en verminderd met 0,40 ingeval de grootste deze is van het negende, het tiende, het elfde of het twaalfde trimester dat voorafgaat aan het betreffende trimester, zonder dat nochtans die correctiefactor kleiner mag zijn dan 1,05;

r) onder "aangepaste gefactureerde uitgaven voor klinische biologie van een laboratorium", de gefactureerde uitgaven voor klinische biologie van het laboratorium, vermenigvuldigd met de aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor het trimester.

§ 11. Wanneer de uitgaven voor klinische biologie voor een bepaald dienstjaar het voor dat dienstjaar vastgesteld globaal budget met ten minste 2 pct. overstijgen, zijn de laboratoria aan het Instituut een ristorno verschuldigd, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van § 12.

Onverminderd het bepaalde in § 16, betalen de laboratoria op dit ristorno trimesteriële voorschotten waarvan het bedrag wordt berekend overeenkomstig de §§ 14 en 15.

§ 12. Het ristorno wordt berekend op basis van de aangepaste uitgaven voor klinische biologie van het betrokken laboratorium.

In hoofde van de laboratoria wordt het ristorno vastgesteld op:

X maal 0,5 pct. voor de aangepaste uitgaven in de schijf tussen 125.000 en 250.000 EUR;

X maal 1,25 pct. voor de aangepaste uitgaven in de schijf tussen 250.000 en 625.000 EUR;

X maal 2,25 pct. voor de aangepaste uitgaven in de schijf tussen 625.000 en 1.250.000 EUR;

X maal 3,50 pct. voor de aangepaste uitgaven in de schijf tussen 1.125.000 en 2.500.000 EUR;

X maal 5 pct. voor de aangepaste uitgaven in de schijf tussen 2.500.000 en 5.000.000 EUR;

X maal 7 pct. voor de aangepaste uitgaven in de schijf tussen 5.000.000 en 10.000.000 EUR;

X maal 9 pct. voor de aangepaste uitgaven in de schijf boven 10.000.000 EUR.

De Koning stelt voor ieder dienstjaar afzonderlijk de waarde van X vast, in functie van het voor dat dienstjaar te recupereren verschil tussen de uitgaven voor klinische biologie en het globaal budget. In geen geval mag de waarde van X méér bedragen dan 10.

Vierde lid opgeheven bij: Wet 22-2-98 - B.S. 3-3.

Bij de berekening van het ristorno krijgt de aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor het jaar, lager dan 0,70 de waarde 0,70 en krijgt de aangepaste marktaandeelcoëfficiënt hoger dan 2,00 de waarde 2,00.

§ 13. Om de in § 11, tweede lid, bedoelde trimestriële voorschotten te berekenen, wordt het globaal budget opgesplitst in trimestriële bedragen die op cumulatieve wijze worden berekend, rekening houdend met het ongelijke procentueel aandeel van de gefactureerde uitgaven voor ieder trimester in de totale gefactureerde uitgaven op jaarbasis. De Koning stelt elk jaar dit procentueel aandeel vast.

Een trimesteriële betaling is verschuldigd wanneer de totale voor alle laboratoria samen gefactureerde uitgaven voor klinische biologie:

- het overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid voor het eerste trimester van een bepaald dienstjaar vastgesteld bedrag met tenminste 7 pct. overstijgen;

- het overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid voor het tweede trimester van een bepaald dienstjaar vastgesteld bedrag met tenminste 5 pct. overstijgen;

- het overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid voor het derde trimester van een bepaald dienstjaar vastgestelde bedrag met tenminste 3 pct. overstijgen;

- het overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid voor het vierde trimester van een bepaald dienstjaar vastgestelde bedrag met tenminste 2 pct. overstijgen.

§ 14. De trimestriële betaling wordt berekend op basis van de voor de gecumuleerde trimesters van dat dienstjaar door het betrokken laboratorium aangepaste gefactureerde uitgaven voor klinische biologie.

Ze wordt vastgesteld op:

Z maal 0,5 pct. voor de aangepaste gefactureerde uitgaven in de schijf tussen Y x 125.000 en Y x 250.000 EUR;

Z maal 1,25 pct. voor de aangepaste gefactureerde uitgaven in de schijf tussen Y x 250.000 en Y x 625.000 EUR;

Z maal 2,25 pct. voor de aangepaste gefactureerde uitgaven in de schijf tussen Y x 625.000 en Y x 1.250.000 EUR;

Z maal 3,50 pct. voor de aangepaste gefactureerde uitgaven in de schijf tussen Y x 1.250.000 en Y x 2.500.000 EUR;

Z maal 5 pct. voor de aangepaste gefactureerde uitgaven in de schijf tussen Y x 2.500.000 en Y x 5.000.000 EUR;

Z maal 7 pct. voor de aangepaste gefactureerde uitgaven in de schijf tussen Y x 5.000.000 en Y x 10.000.000 EUR;

Z maal 9 pct. voor de aangepaste gefactureerde uitgaven in de schijf boven Y x 10.000.000 EUR.

De waarde van Y is gelijk aan het cumulatief procentueel aandeel voor het betrokken trimester, berekend op basis van de in uitvoering van de bepalingen van § 13, eerste lid, bij koninklijk besluit vastgestelde procentuele aandelen.

Voor ieder afzonderlijk trimester stelt de Koning de waarde van Z vast, in functie van het voor dat trimester te recupereren verschil tussen de aangepaste gefactureerde uitgaven voor klinische biologie voor het betrokken trimester, en het overeenkomstig de bepalingen van § 13, eerste lid, voor het betrokken trimester vastgestelde bedrag. In geen geval mag de waarde van Z méér bedragen dan 10.

De overeenkomstig de bepalingen van het tweede lid vastgestelde trimestriële betaling wordt verminderd met de sommen die door het laboratorium voor de voorafgaande trimesters van het betrokken dienstjaar als trimestriële betaling werden betaald.

Zesde lid opgeheven bij: Wet 22-2-98 - B.S. 3-3.

Bij de berekening van de trimestriële betaling krijgt de aangepaste marktaandeelcoëfficiënt voor het trimester lager dan 0,70 de waarde 0,70 en krijgt de aangepaste marktaandeelcoëfficiënt hoger dan 2,00 de waarde 2,00.

§ 15. De Dienst is ermee belast de in § 14 bedoelde trimestriële voorschotten in hoofde van elk laboratorium vast te stellen. Hij stelt het betrokken laboratorium bij een ter post aangetekende brief in kennis van de als trimestrieel voorschot verschuldigde bedragen.

De trimestriële betaling is betaalbaar binnen de dertig dagen na kennisgave aan het betrokken laboratorium. Bij het verstrijken van deze termijn is het laboratorium van rechtswege in gebreke gesteld voor betaling van de nog verschuldigde sommen.

Bij wanbetaling binnen de in het vorige lid bedoelde termijn brengen de nog verschuldigde sommen een verwijlinterest op van 12 pct. per jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van deze termijn tot de dag waarop de betaling plaatsvindt. Eveneens in dat geval houden de verzekeringsinstellingen, op vraag van de Dienst, als waarborg, tot een beloop van de verschuldigde sommen, globaal of gedeeltelijk de bedragen van de tegemoetkomingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging in die verschuldigd zijn voor de verstrekkingen verleend in de schuldplichtige laboratoria. De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regelen voor de uitvoering van deze bepaling en met name die volgens welke de rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging in kennis worden gesteld van de hiervoor vermelde maatregel. Deze inhoudingen slaan op de bedragen die verschuldigd zijn voor verstrekkingen uitgevoerd vanaf 1 januari 1991.

Onder de voorwaarden bepaald door de Koning kan afgezien worden van de toepassing van de in het vorige lid bedoelde verwijlinteresten.

§ 16. De als trimestriële betalingen voor een bepaald dienstjaar gestorte sommen worden volledig verrekend met het voor hetzelfde dienstjaar verschuldigde ristorno.

De Dienst stelt elk laboratorium bij een ter post aangetekende brief in kennis van het ristorno en van het resultaat van de in het eerste lid bedoelde verrekening, met opgave van het eventuele debet- of creditsaldo.

Het debetsaldo is betaalbaar binnen dertig dagen na de kennisgave aan het betrokken laboratorium. Evenwel kan de Koning andere termijnen bepalen en de nadere regels vaststellen voor de betaling van de verschuldigde sommen. Bij het verstrijken van deze termijnen en/of het niet naleven van de regels is het laboratorium van rechtswege in gebreke gesteld voor de betaling van de totaliteit van de nog verschuldigde sommen.

Bij wanbetaling binnen de termijnen en/of volgens de regels bedoeld in het derde lid, brengt het totale bedrag van de nog verschuldigde sommen een verwijlintrest op van 12 pct. per jaar, te rekenen vanaf de dag die volgt op de niet nageleefde vervaldag tot de dag waarop de betaling plaatsvindt. Eveneens in dat geval houden de verzekeringsinstellingen, op vraag van de Dienst, als waarborg, tot een beloop van de verschuldigde sommen, globaal of gedeeltelijk de bedragen van de tegemoetkomingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging in die verschuldigd zijn voor de verstrekkingen verleend in de schuldplichtige laboratoria. De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regelen voor de uitvoering van deze bepaling en met name die volgens welke de rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging in kennis worden gesteld van de hiervoor vermelde maatregel. Deze inhoudingen slaan op de bedragen die verschuldigd zijn voor verstrekkingen uitgevoerd vanaf 1 januari 1991.

Onder de voorwaarden bepaald door de Koning, kan afgezien worden van de toepassing van de in het vorige lid bedoelde verwijlinteresten.

De terugbetaling van het eventuele creditsaldo dient door het betrokken laboratorium te worden gevraagd bij de Dienst, aan de hand van een formulier dat door deze Dienst ter beschikking wordt gesteld.

Het creditsaldo is betaalbaar binnen dertig dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde aanvraag. Bij het verstrijken van deze termijn is het Instituut van rechtswege in gebreke gesteld voor de betaling van de nog verschuldigde sommen.

Bij wanbetaling binnen de in het vorige lid bedoelde termijn brengen de nog verschuldigde sommen een verwijlinterest op van 12 pct. per jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van deze termijn tot de dag waarop de betaling plaatsvindt.

§ 17. Indien de voorlopige rekeningen aantonen dat de gefactureerde uitgaven voor klinische biologie voor een bepaald dienstjaar tenminste 3 pct. lager zijn dan het voor het betrokken dienstjaar vastgesteld globaal budget, worden de voor dat dienstjaar als trimestriële betalingen gestorte bedragen aan de betrokken laboratoria terugbetaald.


Art. 62.

FR   NL   [Affichage standard]