|
|
Art. 7.
|
|
03/02/1995
|
Het taalexamen bedoeld bij artikelen 15, § 1, derde en vierde lid, 21, § 1, derde lid, 27, tweede en derde lid, 38, § 1, tweede lid, § 2, § 4, § 5, 43, § 4, eerste, derde en vierde lid, 44 en 46, § 1, van de gecoördineerde wetten omvat een schriftelijk en een mondeling gedeelte.
|
|
03/02/1995
|
Het schriftelijk gedeelte bestaat uit:
|
|
03/02/1995
|
a) voor functies of betrekkingen die gerangschikt zijn in de niveaus 1, 2+ of 2 van het rijkspersoneel of voor gelijkwaardige functies of betrekkingen der niet tot de rijksbesturen behorende diensten:
|
|
03/02/1995
|
1° een verhandeling;
|
|
03/02/1995
|
2° de vertaling, in de taal van de beoogde betrekking, van een in de taal van het diploma gestelde tekst (thema);
|
|
03/02/1995
|
b) een gemakkelijke verhandeling, een brief, een verhaal of een beschrijving, voor functies of betrekkingen die gerangschikt zijn in niveau 3 van het rijkspersoneel of voor gelijkwaardige functies of betrekkingen der niet tot de rijksbesturen behorende diensten;
|
|
03/02/1995
|
c) een brief of een verhaal voor functies of betrekkingen die gerangschikt zijn in niveau 4 van het rijkspersoneel of voor gelijkwaardige functies of betrekkingen der niet tot de rijksbesturen behorende diensten.
|
|
03/02/1995
|
Het mondeling gedeelte bestaat uit het lezen van een tekst, de uiteenzetting van die tekst en een conversatie.
|
|
03/02/1995
|
De examens hebben ten doel na te gaan of de examinandus de betrokken taal beheerst in dezelfde mate als diegene welke vereist is van de kandidaten voor dezelfde functie of betrekking, die hun onderwijs genoten hebben in de taal van die functie of betrekking.
|
|
03/02/1995
|
Om te slagen dient de examinandus de 6/10 der punten voor elk der twee examengedeelten te behalen. De kandidaat voor een functie of een betrekking die gerangschikt is in de niveaus 1, 2+ of 2 moet, daarenboven, de 5/10den der punten voor elke oefening van het schriftelijk gedeelte behalen.
|