De taalexamens hebben ten doel na te gaan of de kandidaten, op het vereiste peil en in de vereiste mate, de taal beheersen met betrekking tot het taaleigen, de vorm, de spelling, de woordenschat en bij mondelinge examens, de uitspraak. Daarbij wordt een praktische kennis van de taal in verband met de vereisten van de waar te nemen functie of betrekking gevergd.
Afdeling I - Taalexamen dat met betrekking tot het vaststellen van het taalregime in de plaats komt van het opgelegde diploma, het vereiste studiegetuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd