2.2 Onderzoeksvragen

De doelstellingen zijn vertaald naar de volgende onderzoeksvragen:

  • Wat zijn de algemene en specifieke radiologische kengetallen voor deze onderzoeksvragen?
  • Hoe is de zware medische beeldvorming geografisch verdeeld over België?
  • Wat is de samenstelling van het huidige toestellenpark voor de zware medische beeldvorming?
  • In welke mate zijn de randvoorwaarden voor de preventie van onnodige/ongewenste/overbodige verstrekkingen geïmplementeerd?
  • Waaruit bestaat de variatie tussen ziekenhuizen in het gebruik van CT en MRI onderzoeken?
  • Worden onderzoeken herhaald en is er hier variatie tussen de ziekenhuizen?

Deze vragen zijn hieronder verder gespecificeerd en waar mogelijk aangevuld met sub-onderzoeksvragen.

2.2.1 Wat zijn de algemene en specifieke radiologische kengetallen voor deze onderzoeksvragen?

Voor de algemene radiologische kengetallen (verder “kengetallen” genoemd) bestuderen we het aantal verstrekkingen en de daaraan gerelateerde kosten, zowel op landelijk, provinciaal als ziekenhuisniveau (zie ook de volgende onderzoeksvraag). De grootteorde van de cijfers weerspiegelen het belang van een audit van de zware medische beeldvorming en de pertinentie van de specifieke aanbevelingen.

Daarnaast zullen de kengetallen gegeven worden die noodzakelijk zijn voor het beantwoorden en situeren van de andere onderzoeksvragen. De kengetallen laten toe om mogelijke verbanden tussen aantal verstrekkingen, kosten en de overige covariabelen te bespreken.

2.2.2 Hoe is de zware medische beeldvorming geografisch verdeeld over België?

De geografische variaties zullen in kaart gebracht worden. Dit bestaat zowel uit een weergave per arrondissement van het aantal verstrekkingen (per inwoner) als uit andere gegevens over de leeftijd, geslacht, arrondissement en de code gerechtigde van de patiënt, karakteristieken van het ziekenhuis en kwalificatie van de voorschrijver beschikbaar.

2.2.3 Wat is de samenstelling van het huidige toestellenpark voor de zware medische beeldvorming?

Vanaf 3 februari 2016 is de registratie van een aantal zware toestellen voor medische beeldvorming verplicht in het landelijk kadaster van zware medische apparatuur voor medische beeldvorming.1 De invoering van het kadaster staat toe om een overzicht van het toestellenpark van zware medische apparatuur voor medische beeldvorming te geven. De gegevens in het kadaster zullen geverifieerd worden door deze te koppelen aan de terugbetaalde verstrekkingen per facturatienummer die beschikbaar zijn in andere databronnen.

Bij de audit van het kadaster zal nagegaan worden of de ziekenhuizen hun gegevens aan het Kadaster doorgeven conform de wetgeving.

2.2.4 In welke mate zijn de randvoorwaarden voor de preventie van onnodige/ongewenste/overbodige verstrekkingen geïmplementeerd?

Een aantal randvoorwaarden kunnen onnodige of niet gewenste beeldvorming beperken.

Het is belangrijk ongewenste of onnodige herhaling van beeldvorming te voorkomen. Medische beeldvorming is bijvoorbeeld ongewenst wanneer ze medisch tegenaangewezen is of uitgevoerd is met een hogere stralingsbelasting zonder meerwaarde ten opzichte van een alternatief. Medische beeldvorming is bijvoorbeeld overbodig als ze niet passend is voor de pathologie, een herhaling is die geen meerwaarde heeft of een herhaling is omdat het vorige onderzoek niet (volledig) beschikbaar is.

Idealiter zou het mogelijk zijn om een onderscheid te maken tussen gerechtvaardigde en overbodige verstrekkingen. Dit is echter om verschillende redenen niet realiseerbaar binnen de context van deze audit. Het is wel mogelijk om een aantal voorwaarden te evalueren die, indien deze vervuld zijn, kunnen leiden tot het verminderen van onnodige verstrekkingen en tot het toenemen van gerechtvaardigde verstrekkingen.

De randvoorwaarden voor het uitwisselen van gegevens zijn als volgt gecategoriseerd:

  • gegevenskwaliteit, zijnde de kwaliteit van de onderliggende (medische relevante) informatie;
  • interne integratie, zijnde de informatiestromen binnen het ziekenhuis; en
  • externe integratie, zijnde de informatiestromen tussen ziekenhuizen en de patiënt (vb. Hub).

Voor deze drie aspecten van informatie-uitwisseling is digitalisering een belangrijke en noodzakelijke voorwaarde. De hoeveelheid en verscheidenheid aan beschikbare medische informatie duidt het belang van digitale informatie-uitwisseling.

Het Belgisch handboek voor klinische audits in de medische beeldvorming (B-QUAADRIL) benoemt het gebruik van interne procedures als een parameter van een kwalitatief beleid. Een procedure kan ook tot stand komen door samenwerking tussen verschillende radiologische diensten. Voor het garanderen van de gegevenskwaliteit worden eenduidige (interne) procedures gezien als een belangrijk element in de organisatie van de informatisering van ziekenhuizen. Het gebruik van deze interne procedures is dan ook bevraagd via de vragenlijsten.

Er zijn verschillende kwalificaties van zorgprofessionals betrokken bij het uitvoeren van medische beeldvorming. Zij volgen specifieke (voor)opleidingen en moeten ook nadien voldoende bijscholing volgen (ten minste 15 uur per jaar) om hun beroepskennis en -vaardigheden te onderhouden en bij te werken.2 Binnen de context van deze onderzoeksvraag zal gekeken worden naar de (voor)opleiding van de verpleegkundigen en technologen medische beeldvorming.

Voor het beoordelen van deze randvoorwaarden zijn binnen deze onderzoeksvraag ook de volgende subvragen gesteld.

  • In welke mate is het zorgpad gedigitaliseerd?
  • Zijn er interne procedures voor het garanderen van:
    • de gegevenskwaliteit
    • het voorkomen van onnodige verstrekkingen
    • het voorkomen van het uitvoeren van onwenselijke verstrekkingen bij (mogelijk) zwangeren & kinderen?
  • Is er geografische variatie in het aantal herhaalde onderzoeken en kan deze verklaard worden?
  • Zijn voorgaande onderzoeken beschikbaar voor behandelende artsen (intern & extern)?
  • Wat is de status van de implementatie van een digitale gegevensuitwisseling?
  • Wat is het opleidingsprofiel van het (para)medische personeel?

2.2.5 Waaruit bestaat de variatie tussen ziekenhuizen in het gebruik van CT en MRI onderzoeken?

Substitutie is als volgt beschreven:

“[i]n het licht van de diagnostische vraagstelling en op basis van de klinische context voert een arts-specialist in de röntgendiagnose het meest aangewezen onderzoek uit. De arts-specialist in de röntgendiagnose kan een of meerdere onderzoeken die door de voorschrijver worden voorgesteld vervangen door een ander onderzoek van artikel 17 of artikel 17bis. Bij het bepalen van het aangewezen onderzoek houdt de arts rekening met reeds eerder uitgevoerde relevante onderzoeken die bekend zijn. De arts licht elke vervanging in het protocol toe.”.3

Uit deze wetstekst blijkt de doelstelling dat die beeldvorming wordt uitgevoerd die voor de patient het meest aangewezen is. Daarnaast blijkt onder meer op basis van het protocolakkoord dat hieronder mede verstaan wordt dat waar mogelijk een onderzoeksmodaliteit gekozen wordt die resulteert in de minste stralingsbelasting voor de patient.[^Protocolakkoord 2014] Concreet is de doelstelling van het protocolakkoord geweest om het aantal CT schedel en CT wervelzuil verstrekkingen met 20% te doen afnemen. Eerdere rapportering toonde dat deze doelstelling niet verwezenlijkt werd.[^Protocolakkoord 2018]

Bij deze onderzoeksvraag worden de volgende subvragen gesteld:

  • Hoe zijn de verstrekkingen met MRI en CT de laatste jaren geëvolueerd?
  • Welke variabelen verklaren de proportie MRI verstrekkingen in een ziekenhuis?

2.2.6 Worden dezelfde onderzoeken herhaald en om welke reden is dit?

Door de verschillende soorten medische beeldvorming is het mogelijk dat er herhalingen zijn zonder gegronde medische redenen. Voor een gegronde reden kan gedacht worden aan de opvolging van een evoluerende pathologie of het evalueren van het effect van een behandeling. Een ongegronde reden is bijvoorbeeld dat voorgaande onderzoeken niet beschikbaar of van onvoldoende kwaliteit zijn.

Voor deze onderzoeksvraag worden herhalingen opgedeeld in de volgende categorieën:

  • interne herhalingen: herhalingen van dezelfde nomenclatuurcode binnen eenzelfde ziekenhuis
  • externe herhalingen: herhalingen van dezelfde nomenclatuurcode in een ander ziekenhuis
  • herhalingen met een andere beeldvormingsapparatuur in dezelfde anatomische regio

Binnen deze categorieën worden de analyses uitgesplitst naar alle CT en MRI verstrekkingen in het algemeen en naar onderzoeken van de schedel of wervelzuil in het bijzonder. Daarbij wordt ook gekeken naar herhalingen met een verschillend type toestel.

2.2.7 Zijn er verklaringen voor de variabiliteit tussen ziekenhuizen in het gebruik van MRI versus CT?

Er is sprake van een variabiliteit tussen ziekenhuizen waar een verscheidenheid aan variabelen aan ten grondslag kunnen liggen. Specifiek zal gekeken worden naar de invloed van de patiëntenprofielen op de keuze voor MRI versus CT en of er een effect van beleidsverandering is op de proportie van MRI verstrekkingen die in een ziekenhuis worden uitgevoerd.

2.2.8 Welke radiofarmaca worden gebruikt binnen de (zware) medische beeldvorming?

Binnen de (zware) medische beeldvorming worden in ons land zowel commercieel beschikbare radiofarmaca gebruikt, als radiofarmaceutische magistrale bereidingen die door de ziekenhuisapotheker worden bereid en vrijgegeven. Diagnostische radiofarmaca worden eveneens gebruikt in klinische studies (als zgn. Investigational Medicinal Product of IMP). De wettelijk vereisten voor de bereiding of productie van bovenstaande radiofarmaca met verschillende statuut, lopen uiteen. Het FAGG wou met de opgestelde vragenlijst een beter beeld krijgen van de radiofarmaca - ongeacht hun statuut - die worden gebruikt, en in hoeverre er extra analyses worden uitgevoerd tijdens of na het gebruik van bepaalde van deze radiofarmaca. Ook de verantwoordelijkheden met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid werden bevraagd.


  1. Koninklijk besluit van 19 januari 2016 houdende bepaling van de regels volgens welke gegevens met betrekking tot zware medische apparatuur aan de voor Volksgezondheid bevoegde minister worden meegedeeld.↩︎

  2. Art 3 Koninklijk Besluit van 22 december 2017 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van technoloog medische beeldvorming en houdende vaststelling van de lijst van de technische prestaties en van de lijst van handelingen waarmee deze laatste door een arts kan worden belast↩︎

  3. Koninklijk Besluit van 9 januari 2014 tot wijziging van artikel 17, § 12, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen↩︎