5.2 Opleidingsprofielen van medisch radiologisch personeel

De Richtlijn 2013/59/Euratom beoogt de stralingsblootstelling van personen te beperken. Voor medische stralingsblootstelling vermeldt de preambule dat “Een hoog niveau van deskundigheid en een duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheden en de taken van allen die beroepsmatig betrokken zijn bij medische blootstelling […] van essentieel belang [is] voor een passende bescherming van de patiënten die radiodiagnostische en radiotherapeutische procedures ondergaan.31 Daardoor is er een duidelijke opdracht voor de lidstaten om een gepaste scholing te voorzien voor het personeel dat bij medische beeldvorming betrokken is.32

Op basis van de vragenlijsten valt op dat in België een groot percentage van het personeel dat werkzaam is op de dienst medische beeldvorming geen specifieke opleiding in de medische beeldvorming heeft genoten maar het breder profiel van verpleegkundige heeft. Een mogelijke verklaring hiervoor is de wettelijke regeling omtrent de beroepsuitoefening voor radiologische verstrekkingen. Daarbij komt een gebrek aan een financiële prikkel voor het volgen van een opleiding die specifiek gericht is op de medische beeldvorming en de modaliteit van de aangeboden opleidingen tot technoloog medische beeldvorming in België.

De wet betreffende uitoefening van de gezondheidszorg (WUG) bepaalt welke beroepsbeoefenaars zijn toegelaten tot het verrichten van de verstrekkingen verbonden aan hun respectievelijke kunst. Gezien dat het uitvoeren van zware medische beeldvorming een paramedische verstrekking is, zijn er ingevolge art. 72 WUG geen kwalificatievereisten voor de door de WUG erkende beroepsbeoefenaars noodzakelijk.33 Ingevolge de WUG is via het Koninklijk Besluit Technoloog medische beeldvorming door de Koning een wettelijk statuut gegeven aan de technoloog medische beeldvorming als paramedische beroepsbeoefenaar. Dit betekent dat de paramedische beroepstitel voor technoloog medische beeldvorming in België erkend is sinds 1997, met een update in 2018 tot het huidige Koninklijk Besluit Technoloog medische beeldvorming. Samengevat betekent dit dat radiologische verstrekkingen op grond van de WUG mogen worden uitgevoerd door de (medische) beroepsbeoefenaars en personen met de beroepstitel van TMB.

De vraag dringt zich op welke profielen werkzaam zijn op de radiologische afdelingen in andere Europese landen. Zonder daarbij een exhaustieve rechtsvergelijking te beogen, wordt hiervoor een korte vergelijking gedaan met Nederland. In Nederland wordt de beroepsuitoefening gereguleerd via de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG), waarin de radiologische verstrekkingen voorbehouden zijn voor (tand)artsen ingevolge art. 35 Wet BIG. Deze hebben de mogelijkheid om deze handelingen uit te voeren ingevolge art. 38 Wet BIG waarbij de (tand)arts als opdrachtgever fungeert met de daarbij komende (privaatrechtelijke) verantwoordelijkheden. Volgens art 38 moet de (tand)arts instaan voor de bekwaamheid van de opdrachtnemer. In geval van radiologische verstrekkingen wordt gekeken naar de volgens art 34 vastgestelde beroepen, waartoe de radiodiagnostische/radiotherapeutische laborant genoemd. Anders dan volgt uit het Belgisch kader is het twijfelachtig dat een (tand)arts naar Nederlands recht zonder meer de opdracht kan geven aan een verpleegkundige die hieromtrent geen bijzondere bekwaamheid beschikt. Bijkomend staat art. 39 Wet BIG toe om in het register opgenomen personen zonder toezicht deze handelingen te laten uitvoeren. Dit leidt ertoe dat anders dan in België, er in Nederland een specifieke opleiding vereist is voor de uitvoering van radiologische verstrekkingen.

In brede zin lijkt België een eerder uitzonderlijke positie in te nemen door de toelating van het uitvoeren van radiologische verstrekkingen zonder dat daarvoor noodzakelijkerwijs een specifieke beroepstitel voor vereist is. Bijgevolg zijn er grosso modo twee opties om te kunnen werken op een dienst medische beeldvorming: als verpleegkundige of als TMB. Diegene werkzaam als verpleegkundige ontberen de incentive om zich te laten bijscholen of omscholen tot TMB omwille van de afwezigheid van een financiële prikkel - de IFIC classificatie voor TMB is lager dan die voor verpleegkundige voor deze functie - en het vanuit een praktische en juridische optiek is het weinig aantrekkelijk om de beroepstitel TMB te verkrijgen. De opleiding TMB neemt in België \(3\) jaar in beslag en op dit moment zijn er geen schakelprogramma’s of duale opleidingsopties. Hoewel een afgestudeerde verpleegkundige in aanmerking komt voor vrijstelling van omstreeks \(60\) ECTS, leidt dit niet tot een verlaging van de studieduur doordat deze ECTS over de verschillende jaren heen uitgespreid zijn.

Daarbij aansluitend wordt er gewezen op een drempel voor het aantrekken van zulke profielen vanuit het buitenland ten gevolgen van de specifieke vereisten in het Koninklijk Besluit Technoloog medische beeldvorming. Deze bevat dwingende voorwaarden voor erkenning betreffende de theoretische opleiding, een verplichting van ten minste \(600\) uur stage in ten minste de medische beeldvorming (incl. magnetische resonantie); nucleaire beeldvorming in vivo; en radiotherapie. Daarnaast is er de voortdurende plicht tot het volgen van \(15\) uur bijscholing per jaar.34 Omdat het in andere Europese landen mogelijk is om specifiek voor bijv. nucleaire geneeskunde te worden opgeleid, is het mogelijk dat de stageverplichting in de drie genoemde diensten er toe leidt dat het diploma niet erkend wordt in het kader van de beroepstitel van TMB. In dat geval is het noodzakelijk voor de betrokkene om aanvullende opleidingen te volgen waarvoor er ondanks de mogelijkheid tot vrijstellingen een significante studieperiode moet worden uitgetrokken.

De flexibiliteit van het statuut van verpleegkundige kan in deze setting leiden tot een bredere inzetbaarheid en daarmee tot de situatie dat functies voor medische beeldvorming (bij voorkeur) ingevuld worden met personeel dat geen specifiek vooropleiding voor medische beeldvorming genoten heeft, d.i. om mee te kunnen rouleren in een verpleegkundig wachtsysteem. Omwille van het bovenstaande is het verkrijgen van een beroepstitel TMB voor een verpleegkundige weinig aantrekkelijk.

Een beperking van de studie voor deel 7 van de vragenlijst is dat de bevraging werd gedaan voor de dienst radiologie. Hierdoor werd er niet gevraagd naar de VTE voor andere diensten zoals nucleaire geneeskunde of radiotherapie. Op basis van de interviews wordt de hypothese weerhouden dat TMB-profielen meer ingezet worden voor complexere beeldvorming. In het geval op later moment besloten wordt om verder te werken op deze vragenlijsten, dan zou een vraag opgenomen kunnen worden die peilt naar de personeelssamenstelling van deze diensten.

Het is van belang te vermelden dat er in opdracht van BELMIP in 2021 een studie wordt uitgevoerd door de vereniging van medische beeldvormers.35


  1. Preambule 29 Richtlijn 2013/59/Euratom↩︎

  2. Voor zover het beeldvorming met behulp van radiologische straling betreft.↩︎

  3. Dat wil zeggen dat er geen verdere kwalificatievereisten zijn voor een verpleegkundige naast de opleiding tot verpleegkundige voor het volgens de WUG mogen uitvoeren van radiologische verstrekkingen.↩︎

  4. Koninklijk besluit van 22 december 2017 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van technoloog medische beeldvorming en houdende vaststelling van de lijst van de technische prestaties en van de lijst van handelingen waarmee deze laatste door een arts kan worden belast; De toepassing van de procedures voor ministeriële erkenning voor dit beroep is in werking getreden op 22 december 2013.↩︎

  5. Jaarverslag van de vereniging van medische beeldvormers van 2020↩︎