4.8 Herhaling van verstrekkingen

Worden dezelfde onderzoeken herhaald en om welke reden is dit?

We gebruiken in deze audit twee definities van herhalingen:

  1. zijnde herhalingen van eenzelfde nomenclatuurcode, en
  2. een herhaling binnen dezelfde anatomische regio
  1. met hetzelfde type toestel, of
  2. met een ander type toestel.

4.8.1 Herhalingen van dezelfde nomenclatuur code

In deze sectie worden de herhalingen van dezelfde nomenclatuur code besproken voor:

  • CT en MRI-verstrekkingen, en
  • CT en MRI-verstrekkingen in de anatomische regio van de schedel en wervelzuil.

Voor deze twee categorieën bespreken we het aantal herhalingen in de tijd. Als referentieperiode voor de herhalingen gebruiken we een periode van \(90\) dagen.

4.8.1.1 Herhalingen CT en MRI niet schedel en wervelzuil

Figuur 4.48 toont de fractie van de herhalingen op het totaal aantal niet schedel en wervelzuil verstrekkingen. Hierbij valt een gewestelijk verschil op met wat lijkt op een hoger aandeel herhalingen in de ziekenhuizen in Wallonië en Brussel.

Fractie van de herhalingen binnen 90 dagen op het totaal aantal verstrekkingen voor *niet* schedel en wervelzuil.

Figuur 4.48: Fractie van de herhalingen binnen 90 dagen op het totaal aantal verstrekkingen voor niet schedel en wervelzuil.

De visuele vaststelling van deze regionale variatie proberen we te objectiveren door gebruik te maken van een logistische regressie. In dit model worden het aantal verstrekkingen in het ziekenhuis en het gewest gecorreleerd met de proportie van de herhalingen binnen de \(90\) dagen.

In tabel 4.6 is de invloed gegeven van \(100.000\) verstrekkingen en van de gewesten op de proportie van herhalingen op het totaal van verstrekkingen. In de tabel is te vinden dat de proportie herhalingen in Vlaanderen ongeveer \(14\)% lager ligt dan in Brussel. Voor Wallonië is dat in vergelijking met Brussel ongeveer \(7\)% hoger. Het onderling verschil tussen Wallonië en Vlaanderen is \(\frac{0.86}{1.07} \approx 0.80\) wat staat voor een \(20\)% reductie in het aantal herhalingen van verstrekkingen tussen Vlaanderen en Wallonië. We zien dat in vergelijking met algemene ziekenhuizen de ziekenhuizen met universitair karakter \(18\)% meer herhalingen doen en universitaire ziekenhuizen zelfs \(124\)% meer.

Tabel 4.6: Predictors voor de herhalingen niet schedel-wervelzuil.
  Proportie herhalingen
Predictors Odds Ratios CI p
Intercept 0.07 0.07 – 0.07 <0.001
100.000 verstrekkingen 0.98 0.97 – 0.99 <0.001
Vlaams Gewest 0.75 0.74 – 0.75 <0.001
Waals Gewest 0.92 0.92 – 0.93 <0.001
Algemeen ziekenhuis met universitair karakter 1.27 1.26 – 1.28 <0.001
Universitair ziekenhuis 2.28 2.25 – 2.30 <0.001

4.8.1.2 Herhalingen schedel en wervelzuil

Figuur 4.49 toont het aantal herhalingen voor schedel en wervelzuil van dezelfde nomenclatuur code. Hierbij valt op dat er een geografische verdeling lijkt te zijn waarbij ziekenhuizen in Wallonië en Brussel er relatief meer herhalingen doen dan de ziekenhuizen in het Vlaams Gewest.

Fractie van de herhalingen op het totaal aantal verstrekkingen voor schedel en wervelzuil.

Figuur 4.49: Fractie van de herhalingen op het totaal aantal verstrekkingen voor schedel en wervelzuil.

Net als voor de verstrekkingen buiten de anatomische regio van de schedel-wervelzuil, objectiveren we de visuele vaststelling van een regionaal verschil. In tabel 4.7 is de invloed gegeven van \(100.000\) verstrekkingen en van de gewesten. Er is een duidelijk verschil o.b.v. gewest waarbij Brussel het referentiegewest is, waaruit blijkt dat de proportie herhalingen in Vlaanderen ongeveer hetzelfde is en in Wallonië ongeveer \(13\)% hoger ligt. Opnieuw zien we dat in vergelijking met de algemene ziekenhuizen er een hoger aandeel van herhalingen is in ziekenhuizen met universitair karakter (\(18\)% hoger) en universitaire ziekenhuizen (\(88\)% hoger).

Tabel 4.7: Predictors voor de herhalingen schedel-wervelzuil.
  Proportie herhalingen
Predictors Odds Ratios CI p
Intercept 0.03 0.03 – 0.03 <0.001
100.000 verstrekkingen 1.30 1.29 – 1.32 <0.001
Vlaams Gewest 0.92 0.91 – 0.93 <0.001
Waals Gewest 1.02 1.00 – 1.03 0.016
Algemeen ziekenhuis met universitair karakter 1.28 1.27 – 1.30 <0.001
Universitair ziekenhuis 1.86 1.84 – 1.89 <0.001

4.8.1.3 Herhalingen schedel en wervelzuil met een verschillend type toestel

De figuur 4.50 toont de herhalingen binnen de \(90\) dagen van beeldvorming in dezelfde regio met een ander type toestel in verhouding tot het totaal aantal verstrekkingen met CT en MRI.

In vergelijking met de eerdere bevindingen valt het op dat wanneer het gaat om een herhaling met een verschillend toestel dat er in Vlaanderen meer herhalingen gedaan worden.

Herhalingen met een ander toestel type in dezelfde anatomische regio (rood voor *niet* schedel-wervelzuil, geel voor schedel-wervelzuil verstrekkingen).

Figuur 4.50: Herhalingen met een ander toestel type in dezelfde anatomische regio (rood voor niet schedel-wervelzuil, geel voor schedel-wervelzuil verstrekkingen).

Door opnieuw gebruik te maken van het regressie model zien we in tabel 4.8 dat Vlaanderen \(24\)% meer herhalingen met een ander toestel doet dan Brussel. In vergelijking met Wallonië gaat het om een groter verschil van \(\frac{1.24}{0.86}=1.44\), wat neerkomt op een verschil van \(44\)%. Wallonië doet \(14\)% minder van dit soort herhalingen dan Brussel. In vergelijking met de typen herhalingen die hierboven zijn besproken is er een kleiner verschil tussen de verschillende soorten ziekenhuizen. Echter is het verschil nog steeds duidelijk aanwezig.

Tabel 4.8: Predictors voor de herhalingen met een ander type toestel.
  Proportie herhalingen
Predictors Odds Ratios CI p
Intercept 0.03 0.03 – 0.03 <0.001
100.000 verstrekkingen 1.07 1.07 – 1.07 <0.001
Vlaams Gewest 1.18 1.17 – 1.19 <0.001
Waals Gewest 0.81 0.81 – 0.82 <0.001
Algemeen ziekenhuis met universitair karakter 1.25 1.25 – 1.26 <0.001
Universitair ziekenhuis 1.46 1.45 – 1.47 <0.001

4.8.1.4 Herhalingen van een onderzoek met MRI na een CT-onderzoek

Hierboven werden alle herhalingen waarbij er sprake was van een verschillend toestel besproken. Figuur 4.51 toont het percentage herhalingen specifiek voor een transitie van CT naar MRI. Logischerwijs is er te zien dat het deel herhalingen in vergelijking met de figuur hierboven kleiner is. Hetzelfde relatieve patroon van ziekenhuizen blijft zichtbaar.

Herhalingen met een MRI toestel na een CT in dezelfde anatomische regio (rood voor *niet* schedel-wervelzuil, geel voor schedel-wervelzuil verstrekkingen).

Figuur 4.51: Herhalingen met een MRI toestel na een CT in dezelfde anatomische regio (rood voor niet schedel-wervelzuil, geel voor schedel-wervelzuil verstrekkingen).

In tabel 4.9 worden de effecten van de regio en het voor \(100.000\) verstrekkingen gegeven. In vergelijking met de waarden hierboven is een opvallend verschil dat het Vlaams Gewest in verhouding tot de andere gewesten meer herhalingen doet met een verandering van het type toestel van CT naar MRI. Ten opzichte van Brussel gebeuren er in Vlaanderen \(35\)% meer van dit type herhalingen en vergeleken met Wallonië \(\frac{1.35}{0.85}=1.59\) gelijk aan \(59\)% meer herhalingen in Vlaanderen.

Tabel 4.9: Predictors voor de herhalingen met MRI na een CT-verstrekking.
  Proportie herhalingen
Predictors Odds Ratios CI p
Intercept 0.02 0.02 – 0.02 <0.001
100.000 verstrekkingen 1.05 1.04 – 1.05 <0.001
Vlaams Gewest 1.28 1.27 – 1.29 <0.001
Waals Gewest 0.80 0.79 – 0.81 <0.001
Algemeen ziekenhuis met universitair karakter 1.23 1.22 – 1.24 <0.001
Universitair ziekenhuis 1.44 1.43 – 1.45 <0.001

4.8.2 Herhalingsprofielen in de tijd per gewest

4.8.2.1 Anatomische regio anders dan schedel-wervelzuil

De figuur 4.52 toont de herhalingsprofielen voor de verstrekkingen niet in de anatomische regio van de schedel en wervelzuil. Het profiel in de tijd is gelijkaardig over de verschillende gewesten met een piek in herhalingen na \(3\), \(6\) en \(12\) maanden.

Herhalingsprofielen voor verstrekkingen anders dan schedel-wervelzuil per Gewest.

Figuur 4.52: Herhalingsprofielen voor verstrekkingen anders dan schedel-wervelzuil per Gewest.

4.8.2.2 Anatomische regio schedel-wervelzuil

De figuur 4.53 toont hetzelfde maar dan voor de verstrekkingen schedel wervelzuil. Een opvallend verschil is dat er voor deze verstrekkingen geen herhalingspiek is rond de \(3\) maanden en een veel beperkter piek rond de \(6\) en \(12\) maanden.

Herhalingsprofielen voor verstrekkingen schedel wervelzuil per Gewest.

Figuur 4.53: Herhalingsprofielen voor verstrekkingen schedel wervelzuil per Gewest.

4.8.2.3 CT \(\rightarrow\) MRI

Bij de herhalingen met een verandering van het toestel type in figuur 4.54 zien we dat er vooral veel van deze herhalingen plaatsvinden kort na de eerste verstrekking en dat er vervolgens een wekelijks piekje is.

Herhalingsprofielen voor verstrekkingen met een verandering van type toestel.

Figuur 4.54: Herhalingsprofielen voor verstrekkingen met een verandering van type toestel.

Wanneer de bevolkingscijfers worden meegewogen blijkt dat er relatief meer herhalingen per patiënt in Wallonië worden gedaan dan in Vlaanderen.

Tabel 4.10: Bevolking op 1 januari 2020 in de gewesten.
Gewest Bevolking op 01-01-2020
Brussels hoofdstedelijk gewest 1.218.255
Vlaams gewest 6.629.143
Waals gewest 3.645.243

4.8.3 Geografische verdeling van de herhalingen en verstrekkers

Figuur 4.55 toont de geografische spreiding van het aantal verstrekkingen per patiënt en het aantal verstrekkingen per voorschrijver o.b.v. de woonplaats van de patiënt.

Figuur 4.55: Geografische weergaven voorschrijvers en patiënten.

Figuur 4.56 toont het aantal herhalingen per arrondissement.

Er is enige gelijkenis tussen het patroon van het aantal voorschrijvers per patiënt en het aantal herhalingen per patiënt afkomstig uit een arrondissement.

Figuur 4.56: Herhalingen per arrondissement.