Bedrijfsvoorheffing op invaliditeitsuitkeringen vanaf 1 januari 2026
29-11-2024
De maatregel ‘bedrijfsvoorheffing op invaliditeitsuitkeringen’ die eerder werd aangekondigd voor begin 2025 en die onder de bevoegdheid van Financiën valt, wordt nu uitgesteld. Pas vanaf 1 januari 2026 zal er een bedrijfsvoorheffing ingehouden worden op de uitkeringen van mensen in invaliditeit om te vermijden dat zij op het ogenblik van de jaarlijkse berekening van de belastingen nog een hoog bedrag moeten betalen. Intussen buigt een technische werkgroep zich over een meer doelgerichte uitwerking van de maatregel.
Op deze pagina:
Inning aangepast aan individuele situatie
Vanaf 1 januari 2026 wordt een bedrijfsvoorheffing ingehouden op de uitkeringen tijdens de invaliditeit. Dat gebeurt door het ziekenfonds van de werknemer of zelfstandige die erkend is in invaliditeit. Vandaag gebeurt er enkel een (mogelijke) inhouding van bedrijfsvoorheffing op de uitkeringen verschuldigd tijdens het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid (primaire ongeschiktheid).
De bedrijfsvoorheffing vormt een voorschot op de belastingen. Deze nieuwe fiscale maatregel wil vermijden dat verzekerden in invaliditeit na de jaarlijkse belastingafrekening nog een hoog bedrag moeten betalen omdat het ziekenfonds voordien geen bedrijfsvoorheffing moest inhouden.
Een technische werkgroep zich over een meer doelgerichte uitwerking van de maatregel. Die werkgroep heeft als opdracht om een regeling uit te werken dat een meer doelgerichte aanpak bij de verplichting tot inhouding van bedrijfsvoorheffing beoogt , zodat de maatregel vlot van start kan gaan op 1 januari 2026. Een van de doelstellingen is te vermijden dat in vergelijking met het verschuldigde eindbedrag in de personenbelasting een te hoog bedrag aan uitkeringen wordt ingehouden.
Contacten
Directiesecretariaat Dienst voor uitkeringen
Tel: +32 (0)2 739 76 44