8  Verbeterpunten

8.1 Keuze van het implantaat

Gezien het groot aantal patiënten, wereldwijd, met een primaire totale heupprothese is het belangrijk de meest geschikte combinatie van implantaatonderdelen en het beste bevestigingstype bij een totale heupprothese te bepalen.

Meerdere factoren bepalen de keuze van de implantaatonderdelen en het fixatietype:

  • de voorkeuren van de chirurg, gebaseerd op chirurgische opleiding en ervaring;

  • patiëntfactoren, zoals leeftijd en vorm van het bot;

  • de beschikbare gegevens in de literatuur.

We nodigen de wetenschappelijke verenigingen uit om Belgische ziekenhuizen te ondersteunen in de volgende aanbevelingen:

  • gebruik hulpmiddelen, schalen of databases voor de volgende selectiecriteria
    (wrijvingskoppel, type fixatie en volledige of partieel protheses):
    • leeftijd en levensverwachting
    • autonomie van de patiënt
  • de beschikbare gegevens uit implantaatregisters waaronder het Orthopride-register (bijv. voor het monitoren van complicaties) omzetten in aanbevelingen voor beste praktijkvoering in ziekenhuizen.
  • formuleren van een standpunt over het type fixatie, vooral bij ouderen. De ziekenhuispraktijk verschilt van ziekenhuis tot ziekenhuis en komt niet overeen met internationale richtlijnen voor het gebruik van cement.

8.2 MZG en kwaliteit van de registratie

Het patiëntendossier is de bron voor het coderen en rapporteren van voor het verblijf relevante diagnosen en procedures. In dit kader willen we het belang benadrukken van een goed bijgehouden patiëntendossier.

De gegevensregistratie moet zo nauwkeurig en gedetailleerd mogelijk zijn, vooral op ICD-10-BE codeerniveau.

In afwezigheid van informatie in het patiëntendossier over het type en/of de fixatie van de heupprothese isde behandelende arts te contacteren om een onnauwkeurige codering te vermijden.

Bijvoorbeeld het 7de karakter van de ICD-10-PCS code voor de heupvervanging laat toe om het type van de fixatie te preciseren (« cemented » of « uncemented » in plaats van « no qualifier »); het 6de karakter laat toe om het wrijvingskoppel te preciseren (bijvoorbeeld « synthetic substitute ceramic » in plaats van «synthetic substitute »).

Kwalitatieve gegevens zijn niet alleen belangrijk vanwege de budgettaire implicaties, maar ook omdat ze leiden tot een betere opvolging van de patiënt en een betere analyse van de geleverde zorg.

8.3 Administratieve workflow

Het implantaatregister bevat patiëntgerelateerde gegevens. Bij een revisie van een prothese wordt Orthopride door de implanterend chirurg gebruikt om gegevens over het primaire implantaat op te zoeken. De informatie in de database moet toegankelijk zijn voor alle orthopedische chirurgen, ongeacht wie de primaire prothese implanteerde.

Wij vestigen de aandacht van de administratie op deze punten:

  • de Qermid©Orthopride databank is gemigreerd naar eHealth. Op basis van de informatie die werd verkregen tijdens interviews met orthopedische chirurgen en experten, lijkt het erop dat de toegang tot essentiële gegevens voor patientenopvolging , vooral bij een revisie, als minder kwalitatief wordt beschouwd en dat informatie mogelijk verloren zou kunnen gaan.
  • gelijkaardige gegevens moeten in verschillende databanken worden ingevoerd (Orthopride, Centraal Traceerbaarheidsregister, enz.). Met het oog op administratieve vereenvoudiging lijkt het noodzakelijk om te zorgen voor een centrale registratie voor zorgverleners. Van daaruit zou de informatie moeten kunnen circuleren of worden geraadpleegd door de verschillende instanties.

Tenslotte stellen wij voor alle implanterende orthopedische chirurgen voortdurend op te leiden over de voorwaarden voor terugbetaling van implantaten. Het Comité Medische Hulpmiddelen is verantwoordelijk voor het regelmatig informeren van professionele gebruikers van medische hulpmiddelen in ziekenhuizen over de kostprijs van medische hulpmiddelen en hun vergoeding door het RIZIV.