Diabetes: tegemoetkoming in de kosten voor de begeleiding van zelfregulatie bij kinderen en adolescenten

Als ouder van een kind of adolescent met diabetes kunt u uw kind of adolescent een programma laten volgen dat werd uitgewerkt door een gespecialiseerd centrum.
Het programma moet aan uw kind/adolescent toelaten – met uw medewerking – om zelfregulatie te verkrijgen van zijn/haar diabetes.
De ziekteverzekering (verzekering voor geneeskundige verzorging) kan financieel tegemoetkomen in dit programma.


Komt uw kind of adolescent in aanmerking voor deze begeleiding?

Om in aanmerking te komen voor begeleiding in een gespecialiseerd centrum, moet uw kind/adolescent aan een aantal voorwaarden voldoen.
Uw kind/adolescent lijdt aan:

  • diabetes (type 1 of type 2)
  • hyperinsulinisme waardoor zich hypoglycemieën voordoen
  • organische hypoglycemieën (tengevolge van bv. nesidioblastose of insulinoom)

Uw kind/adolescent mag in principe maximum 17 jaar zijn.

Als uw kind/adolescent al vóór dat hij/zij 18 jaar was in het centrum begeleid werd, mag hij/zij nog in het centrum begeleid worden tot de dag vóór zijn twintigste verjaardag.

Nadien kan uw kind/adolescent verder begeleid worden en het materiaal voor de metingen bekomen in een gespecialiseerd diabetescentrum voor volwassenen en, als uw kind/adolescent dit gebruikt, in een gespecialiseerd centrum van diabetische patiënten met een draagbare insulinepomp. In veel ziekenhuizen bestaan deze centra.

Uw kind/adolescent mag een ‘ambulante’ patiënt zijn (niet opgenomen in het ziekenhuis) of een gehospitaliseerde patiënt.

Wat bieden deze gespecialiseerde centra uw kind of adolescent met diabetes aan?

De centra bieden een multidisciplinair zorgprogramma aan dat bestaat uit verschillende luiken:

  • continue begeleiding van u en uw kind of adolescent bij de zelfregulatie van zijn/haar diabetes en eventueel bij het uitvoeren van een behandeling met continue insuline-infusie door middel van een draagbare insulinepomp
  • sociale en emotionele begeleiding van u en uw kind in verband met de diabetes
  • geven van de nodige voorlichting aan de leerkrachten en de directie van de door uw kind bezochte school in verband met het vaststellen, voorkomen en behandelen van acute complicaties van diabetes. De leerkrachten en de directie zullen bovendien ook worden geïnformeerd en begeleid om de problemen van hun leerling(e) – eigen aan de aandoening – op onder meer sociaal en psychologisch vlak, te onderkennen, te begrijpen en ze zo deskundig mogelijk op te vangen
  • ter beschikking stellen van het materiaal dat noodzakelijk is voor de zelfcontrole van glycemie, glucosurie en ketonurie
  • instellen van een telefonische permanentie om uw oproepen te beantwoorden, zelfs buiten de uren van raadpleging
  • uitwerking – samen met u, uw kind of adolescent en de behandelend arts – van een netwerk voor dringende hulp dat bij een spoedgeval maximale diabetologische deskundigheid moet waarborgen.

Op welk materiaal heeft uw kind of adolescent recht? 

Het programma opgezet door gespecialiseerde centra geeft recht op vergoeding van het materiaal voor de metingen van de glycemie van uw kind/adolescent
ofwel met de vingerpriktest; in dat geval, bekomt uw kind/adolescent volgend materiaal :

  • een lancethouder
  • 1 lancet per dag zelfcontrole
  • teststrookjes voor het bepalen van de glycemie
  • een gebruiksklaar glycemie-afleestoestel van een type dat beantwoordt aan de noden van uw kind of adolescent en waarvan de betrouwbaarheid door het diabetesteam werd geverifieerd.

ofwel voor de metingen van de glycemie via ‘sensor-meting’. Daarbij wordt er een sensor aangebracht op de huid; die sensor meet regelmatig de suikerspiegel.

Voor deze meettechniek bezorgt het centrum u:

  • sensors

en

  • ofwel een afleestoestel
  • ofwel een transmitter

Uw kind/adolescent krijgt van het centrum ook het materiaal (teststrookjes) om de glucosurie en de ketonurie te bepalen.

Als uw kind/adolescent een insulinepomp nodig heeft, krijgt hij van het centrum ook het volgend materiaal:

  • een gebruiksklare draagbare insulinepomp
  • de benodigde batterijen
  • het draagbaar materiaal
  • alle nodige wegwerpaccessoires
  • een voldoende hoeveelheid glucosesensoren, alsook een zender (“link”) indien uw kind of adolescent een insulinepomp gebruikt die gebruik maakt van glycemiewaarden die door een systeem van continue glucose monitoring worden gemeten, zonder dat u of uw kind/adolescent de gemeten waarden moeten invoeren in het commandosysteem van de insulinepomp
  • het ter beschikking stellen van een informaticaplatform zodat de door de pomp doorgestuurde gegevens kunnen uitgelezen worden en de begeleiding van uw kind of adolescent vanop afstand kan gebeuren

Hoeveel materiaal kan uw kind of adolescent krijgen?

Als uw kind/adolescent zijn glycemie bepaalt door de vingerpriktest, ontvangt hij zoveel strookjes en lancetten als nodig om het aantal metingen uit te voeren dat de arts voorschrijft. Gemiddeld zijn dat 155 metingen per maand.

Als uw kind/adolescent sensor-meting gebruikt, moet de sensor regelmatig vervangen worden. Hij/zij krijgt dan zoveel sensors als nodig om continu zijn/haar glycemie te kunnen bepalen (rekening gehouden met de normale houdbaarheidsperiode van één sensor). In dat geval, ontvangt hij/zij ook een beperkt aantal materiaal om - als dat nodig is - de vingerpriktest te gebruiken.

Wat moet het gespecialiseerd centrum doen om uw kind of adolescent te kunnen begeleiden?

Het centrum moet:

  • nagaan of uw kind of adolescent beantwoordt aan de voorwaarden om  een tegemoetkoming van uw ziekenfonds te kunnen krijgen
  • het aanvraagformulier voor de verzekeringstegemoetkoming invullen met betrekking tot deze begeleiding. Het centrum voegt een medisch verslag toe.
  • het aanvraagformulier naar uw ziekenfonds sturen.

Als uw ziekenfonds akkoord gaat, dan kan het centrum de begeleiding van uw kind of adolescent op zich nemen.

Wat betaalt u voor de begeleiding van uw kind of adolescent?

Voor de raadplegingen bij de arts van het centrum betaalt u uw persoonlijk aandeel (remgeld).

Voor de begeleiding door de andere teamleden (verpleegkundigen, diëtisten, maatschappelijk werkers, psychologen) betaalt u niets.

Uw ziekenfonds betaalt het materiaal voor de vingerpriktest volledig terug.

Uw ziekenfonds betaalt het materiaal voor de sensormeting volledig terug.

Als uw kind of adolescent lijdt aan:

  • type 1 diabetes of
  • mucoviscidose, die behandeld wordt met insuline of andere injecteerbare glucoseverlagende middelen of
  • monogene diabetes (MODY, mitochondriale of neonatale diabetes) en voor zijn diabetesregulatie behandeld wordt met een insulinepomp, ofwel met 3 of meer injecties van insuline en/of andere injecteerbare glucoseverlagende middelen
  • organische hypoglycemieën (insulinoom, glycogenose, nesidioblastose) en kampt met aanhoudende ernstige hypoglycemieën.
  • een quasi volledig verlies van de endocriene pancreasfunctie (bijvoorbeeld na pancreatectomie of bij chronische pancreatitis) en voor zijn diabetesregulatie nood heeft aan een complexe insulinetherapie (ofwel insulinepomp, ofwel 3 of meer injecties van insuline).

U betaalt een supplement als uw kind niet behoort tot deze categorieën van patiënten en als u de glycemie van uw kind/adolescent wil meten via de sensormeting.

Indien u méér materiaal wil (strookjes, lancetten, sensors) dan dat de arts voorschrijft, kan u het bijkomende materiaal aankopen in de centra.

Als uw kind sensors verliest of als uw kind het afleestoestel voor de sensor-meting voortijdig verliest of het (door fout gebruik) stuk maakt, zal u de kosten van de bijkomende sensoren of een nieuw afleestoestel moeten betalen.

Voor kinderen jonger dan 18 jaar hebt u ook recht op een tegemoetkoming in de reiskosten tussen uw woonplaats en het centrum.

Meer informatie

Contacten

 

Laatst aangepast op 27 oktober 2022